Hoe leg je uit wat je niet ziet?

Justien: “In februari 2020 ben ik, in een periode van zes weken, door een zeldzame netvliesafwijking ongeveer de helft van het zicht in mijn rechteroog verloren. Dit begon toen ik op een dag in dat oog een soort vlekje rechtsboven het centrum zag. Ik dacht eerst dat het oogmigraine was en dat het vanzelf weg zou gaan. Het werd alleen maar erger en erger, dus ben ik na een paar dagen naar de huisarts gegaan. Die heeft me doorverwezen naar het ziekenhuis, waar ik uitgebreid ben getest. In eerste instantie konden de artsen niks vinden. Ze vertelden me dat stress waarschijnlijk de oorzaak zou zijn, en dat ik een psycholoog moest consulteren. Wel wilden ze nog een test doen bij Bartiméus. Het duurde 2,5 maand voordat de doorverwijzing rond was. In de veronderstelling dat ik stress zou ervaren, heb ik het die maanden heel rustig aan gedaan. Ik hoopte dat daarmee mijn zicht terug zou komen, maar er veranderde helemaal niks.

Na 2,5 maand ben ik bij Bartiméus getest. Uit een multifocaal ERG onderzoek bleek dat mijn netvlies op de plekken waar ik niks zag ernstig beschadigd was. Ik ben terugverwezen naar het ziekenhuis, waar dit keer een netvliesspecialist toegewezen kreeg. De specialist gaf aan dat dit soort spontane netvliesbeschadigingen op zo’n jonge leeftijd eigenlijk nauwelijks voorkomen. Daarbij was het voor de specialist ook direct duidelijk dat er niks aan te doen was en dat mijn zicht daarom nooit meer terug zou komen. Dat was ontzettend heftig en verdrietig om te horen. Tegelijkertijd was ik erg opgelucht dat het niet door stress bleek te komen. Maar ook erg boos dat me dat wel was aangepraat.

Uitleggen wat je niet ziet is lastig

Na de diagnose kreeg ik vaak de vraag wat ik dan precies ‘niet’ kon zien. Ik vind het lastig om dat duidelijk uit te leggen. Hoewel ik zelf 25 jaar alles heb kunnen zien, kan ik me inmiddels nauwelijks meer voorstellen hoe dat was. Mijn netvlies is beschadigd in een grote cirkel midden in het zicht, waar alleen het centrum en een klein deel links van gespaard is. Een ander lid van Vereniging OOG in OOG beschreef mooi dat mijn zicht daarmee als een soort puzzel is waar in het midden een groot stuk van de stukjes zijn uitgehaald. Omdat ik een netvliesafwijking heb, verandert wat ik niet zie afhankelijk van de hoeveelheid natuurlijk licht om me heen. Met veel natuurlijk licht zie ik niks behalve ruis zoals op oude televisies, met flikkerende pixels en lichtflitsen. Deze ruis kan erg afleidend zijn en daarom draag ik buiten zoveel mogelijk een zonnebril. Met weinig of geen natuurlijk licht kan ik wel contrast zien in het aangetaste deel, maar geen kleur. Dan zie ik dus wel dat er iets is, maar niet precies welke vorm het heeft en welke kleur. Alles heeft daarbij een lila tint. Hoewel dit natuurlijk ontzettend vervelend is, vind ik het wel heel bijzonder dat ik de wereld zo letterlijk op een manier kan zien die bijna niemand anders kan zien.

Aandacht voor mentaal aspect

Wat ik daarnaast erg lastig vond aan mijn gezichtsverlies was vooral dat ik absoluut niet verwacht had zoiets op mijn vijfentwintigste mee te maken. Wat me is overkomen is erg heftig, heeft impact voor de rest van m’n leven en is gekomen door niks anders dan toeval. Ik ben daar een tijd lang heel boos en verdrietig over geweest. Ik vond het daarbij lastig dat er over het algemeen weinig aandacht is voor rouw na verlies van gezondheid. Accepteren dat ik de rest van mijn leven aan een oog slechtziend ben was een moeilijk proces, en soms ook erg eenzaam. Het is mooi dat er verenigingen zijn voor lotgenoten contact, zoals oog in oog. Patiënten moeten dit echter vaak zelf opzoeken, en dat vraagt veel assertiviteit. Het zou mooi zijn als er in ziekenhuizen meer aandacht zou zijn voor het mentale aspect van chronische visuele beperkingen.

Aanpassen aan nieuwe realiteit

Inmiddels is het ruim twee jaar later en heb ik veel van dit alles achter de rug. Toen ik er middenin zat kon ik me het niet voorstellen, maar uiteindelijk heb ik me mentaal en fysiek aan kunnen passen aan de nieuwe situatie. Dat is ook wat ik iedereen die een vorm van gezichtsverlies meemaakt zou willen vertellen: uiteindelijk is iedereen flexibel genoeg om zich aan te passen aan de nieuwe realiteit. Dit vraagt wel tijd en veel steun, van vrienden en familie, maar ook van mensen in dezelfde situatie. En dat gun ik iedereen.”

Wie wordt onze communicatiemedewerker?

* Update 17 augustus 2022 –  Deze vacature is inmiddels vervuld. *


Ben jij op zoek naar een parttime functie (8 u p.w.) waarbij je een groot verschil maakt voor mensen die
zien met één oog of een oogprothese dragen? Maak jij het decembernummer van ons nieuwsmagazine? 

 

Het bestuur van Vereniging OOG in OOG is op zoek naar een enthousiaste, veelzijdige en ervaren communicatiemedewerker voor 8 uur per week die onze huidige medewerker gaat vervangen.

 

Wat ga je zoal doen?

  • Redactie en lay-out van het nieuwsmagazine Oog in Oog, de digitale nieuwsbrief en het jaarverslag.
  • Redactie en beheer van de website www.ver-ooginoog.nl en onze sociale media kanalen.
  • Meedenken met en ontwikkelen van verdere activiteiten van de vereniging. 


Wat bieden wij?

  • Een aanstelling op contractbasis voor 8 uur per week. Salaris volgens inschaling CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
  • Je werkt nauw samen met bureaumedewerker Maaike Oosterhof, met een enthousiast bestuur en ervaringsdeskundigen.
  • De werkzaamheden worden online verricht vanuit huis.
  • Je kunt zelf je werktijd indelen.
  • De mogelijkheid om je verder te ontwikkelen via cursussen bij PGO Support.

Wij vragen:

  • HBO werk- en denkniveau op het gebied van communicatie;
  • Goed kunnen schrijven van teksten die boeien en verbinden;
  • Kennis en ervaring met WordPress website, en sociale media;
  • Ervaring met het maken van een magazine, ook wat betreft lay-out en vormgeving; 
  • Het is belangrijk dat je je in onze doelgroep kunt verplaatsen, zo mogelijk uit eigen ervaring;
  • Praktisch ingesteld, inlevingsvermogen en goed kunnen plannen.

Voel je je aangesproken, wil je reageren of meer informatie?

Heb je goede communicatieve vaardigheden op minimaal HBO niveau neem dan contact op met de voorzitter Tonnie Landman: tlandman@ver-ooginoog.nl, tel. (020-6964706/0640422964. 

Ben je enthousiast en word jij onze nieuwe kei op communicatiegebied? Je kunt ook direct solliciteren door een e-mail met motivatie en CV toe te sturen naar info@ver-ooginoog.nl

Doe dit zo snel mogelijk, uiterlijk 1 september. We nemen dan contact met je op. 

Jaarverslag 2021 verschenen

2021 was een bijzonder, hybride jaar

 

Het jaar 2021 stond – net als 2020 – grotendeels in het teken van de coronapandemie. Desondanks is het gelukt om nog drie fysieke lotgenotencontactbijeenkomsten te organiseren.

In het jaarverslag 2021 (hier te downloaden) tref je een weergave aan van de doelstellingen en structuur van onze organisatie. We beschrijven alle activiteiten die in het jaar 2021 hebben plaatsgevonden en geven financiële verantwoording. De vereniging is ten opzichte van 2020 met een record aantal van 52 nieuwe leden gegroeid en telde eind december 287 leden!

Verder in 2021…

… is de website verder verbeterd. Het uitgebreide nieuwsmagazine Oog in Oog verscheen weer drie keer en onze digitale nieuwsbrief werd ontvangen door steeds meer geïnteresseerden. Veel aandacht ging dit jaar ook uit naar de belangenbehartiging van onze leden. Op dit gebied werd voor een groot deel samengewerkt met de medewerkers van de Oogvereniging.

Samen met de voorzitter van de Retinoblastoom Vereniging Nederland (RBVN) is onderzocht in hoeverre beide verenigingen intensiever kunnen samenwerken. Na diverse online vergaderingen en het schrijven van een aantal rapporten werd besloten dat de RBVN in 2022 zal integreren in Vereniging OOG in OOG.

 

Heb je een vraag? Of wil je meer informatie?

Stuur ons een bericht via deze link en wij nemen zo spoedig mogelijk contact met je op. Je kunt ook altijd contact opnemen met een van de regiocontactpersonen of bureaumedewerkers bij jou in de buurt.

Nauwere samenwerking met Retinoblastoom Vereniging Nederland

In maart 2021 werd Vereniging OOG in OOG benaderd door Edwin van Miltenburg, voorzitter van de Retinoblastoom Vereniging Nederland (RBVN), met de vraag in hoeverre de al jarenlang bestaande samenwerking tussen beide verenigingen sterk zou kunnen worden uitgebreid. Deze samenwerking heeft nu verder gestalte gekregen.

Het werk voor de Retinoblastoom Vereniging Nederland (RBVN) was namelijk met 61 leden te omvangrijk geworden om dit in de toekomst vol te kunnen houden.

Links: Edwin van Miltenburg (RBVN) en Tonnie Landman (OOG in OOG) ondertekenden de samenwerkingsovereenkomst

De overeenkomsten tussen beide verenigingen zijn zeer groot, veel leden zien ook met één oog en dragen een oogprothese. Na diverse online vergaderingen en het schrijven van een aantal visies werd duidelijk dat de beste oplossing zou zijn wanneer de RBVN volledig wordt opgenomen in Vereniging OOG in OOG. Dit betekent dat de leden van RBVN zich gaan aanmelden als lid van Vereniging OOG in OOG. Binnen onze vereniging wordt dan, net als de werkgroep Anof-/microftalmie, een aparte werkgroep Retinoblastoom geformeerd.

Op de Algemene Ledenvergadering van 23 april jl. hebben de leden van Vereniging OOG in OOG unaniem ingestemd met dit voornemen en tevens met de benoeming van Edwin van Miltenburg tot bestuurslid.

Edwin van Miltenburg: “Als bij een kindje retinoblastoom wordt gediagnosticeerd volgt een proces met behandelingen en veel gereis naar Amsterdam of andere binnen- en buitenlandse centra. Er zijn dan veel onzekerheid en zorgen over ontwikkelingen in de toekomst van het kind. De hele familie wordt hierbij geraakt en het is dan prettig om één plaats te hebben waar je terecht kunt voor informatie en een gesprek tussen gelijkgestemden. In 2015 heb ik daarom RBVN opgericht samen met prof. dr. Annette Moll. Zij is als hoogleraar betrokken bij Amsterdam UMC en het Expertisecentrum Retinoblastoom. We merkten al snel dat het lastig is om door te pakken in de organisatie en verdere ontwikkeling van RBVN. De jaarlijkse Retinoblastoom-dag is een groot succes en ook de diverse sociale media worden goed door ons onderhouden. Maar de verdere ontwikkeling stokt door de druk van werk, privé, (mantel)zorg en het overgebleven beetje vrije tijd.

Vereniging OOG in OOG is in die zin al veel verder in haar ontwikkeling en is beter georganiseerd. We zijn er van overtuigd dat de samenwerking ons verder helpt, waarbij ‘retinoblastoom’ goed vindbaar blijft. Inmiddels zijn er al veel van onze leden lid geworden van Vereniging OOG in OOG en kunnen zij op 30 mei a.s. kennis met hen maken via een Online Oogcontactbijeenkomst en zijn zij op 11 juni tijdens de OOG in OOG Familiedag van harte welkom!”

 

 

 

Multidisciplinair team in ziekenhuizen zorgt voor angstvermindering na oogverwijdering

Psychosociale zorg in ziekenhuizen bij oogverwijderingsoperaties

 

Op 30 oktober 2021 gaf Jeannette van Weerden, verpleegkundig specialist afdeling oogheelkunde UMC Utrecht, een presentatie over de samenwerking tussen de oogartsen en de specialistische zorg bij oogverwijderingsoperaties. Jeanette heeft haar presentatie samengevat. 

 

Jeannette: Mijn naam is Jeannette van Weerden en ik werk als verpleegkundig specialist binnen de afdeling oogheelkunde van het UMC Utrecht. Ik richt mij onder andere op de begeleiding en behandeling van patiënten die een oogverwijderingsoperatie ondergaan. Tijdens mijn opleiding zag ik dat patiënten vaak angstig zijn. Om deze angst te verminderen heb ik mijn afstudeeronderzoek gericht op het zoeken naar een geschikte interventie. De resultaten van mijn onderzoek mocht ik presenteren op de lotgenotencontactdag van OOG in OOG samen met twee leden uit ons multidisciplinair team: mevrouw Frédérique Bak, ocularist, en de heer Blokland, humanistisch raadsman.

Achtergrond onderzoek

Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 500 oogverwijderingsoperaties uitgevoerd. Een pijnlijk blind oog, trauma of infectie na een operatie zijn de meest voorkomende indicaties.  Afhankelijk van de indicatie wordt gekozen voor een evisceratie (behoud van sclera [harde oogrok]) of enucleatie (verwijdering gehele oogbol). Evisceratie is de meest gebruikte operatiemethode vanwege betere stabiliteit/beweeglijkheid van de latere oogprothese.

Resultaten literatuuronderzoek

Literatuuronderzoek liet zien dat oogverwijdering grote impact kan hebben op het leven van patiënten. Beschreven werd dat zij last kunnen hebben van ‘publiek staren’ (gevoel dat mensen naar de oogprothese kijken), ‘sociale vermijding’ (minder sociale activiteiten durven te ondernemen) of ‘moeite hebben met relaties’ (door schaamte moeite met nieuwe contacten aangaan). De gevolgen zijn dat er meer ontbonden relaties voorkomen onder patiënten bij wie het oog verwijderd is, dat voor sommige mensen het arbeidsgevolgen heeft (zoals ander werk of gebruik maakt van een arbeidsongeschiktheidsuitkering) en dat een deel van de mensen (nieuwe) sociale contacten vermijdt. Oogverwijdering kan dus een grote impact hebben, wat weer kan leiden tot een toename van angst.

Resultaten praktijkonderzoek

In het praktijkonderzoek bleken patiënten vooral angstig te zijn voor ‘wat komen gaat’, zoals; ‘hoe zal de operatie gaan en het traject daarna’, ‘hoe wordt een oogprothese aangemeten’ en ‘hoe moet ik deze onderhouden’? Maar ook zorgen om het veranderende uiterlijk zoals; ‘hoe is straks het cosmetische resultaat met oogprothese’, ‘is dit zichtbaar voor anderen’ en ‘kan ik hier zelf mee leven?’

Ter overweging

Opvallend was dat in de literatuur naar voren komt dat gezichtsmisvorming meer negatieve gevolgen heeft op de mentale gesteldheid en kwaliteit van leven dan misvormingen van andere lichaamsdelen. Terwijl uit afgenomen interviews blijkt dat de oogheelkundige afdelingen minder aandacht/informatie en begeleiding lijken te geven bij de zorgen om het uiterlijk bij oogverwijdering dan de geïnterviewde afdeling die patiënten begeleidt rondom borstamputatie.

Onduidelijk is of dit komt omdat er weinig oogheelkundig onderzoek beschikbaar is en mogelijk minder kennis onder zorgverleners over de impact op de patiënt op de langere termijn. Maar zouden patiënten die een oogverwijderingsoperatie ondergaan ook niet meer (na)zorg nodig hebben? In mijn afstudeeronderzoek spreek ik daarom ook niet van een evisceratie of enucleatie maar van een oogamputatie. Het geeft direct de impact weer, ‘de patiënt verliest niet alleen een soms nog functioneel orgaan, maar ook een deel van het gelaat en voor sommige zelfs een deel van de persoonlijkheid.’ (Rasmussen, 2010)

Interventie

De onderzoeksresultaten hebben binnen onze afdeling geleid tot een interventie bestaande uit twee componenten. Het eerste is het vooraf en rondom de operatie gedoseerd en patiëntgericht voorlichten, met daarbij extra aandacht voor de impact en zorgen om het uiterlijk. Het tweede is de inzet van de verpleegkundig specialist als vaste behandelaar ter verbetering van de continuïteit van zorg. De verpleegkundig specialist kan zowel de medische als verpleegkundige zorg uitvoeren, zoals alle medische nacontroles, maar ook voorlichting geven en tijd/aandacht besteden aan psychosociale begeleiding. Daarnaast werkt de verpleegkundig specialist als casemanager voor de patiënt als een soort ‘schakel’ tussen de verschillende leden uit het multidisciplinair team. Dit team bestaat aanvullend uit verschillende oogartsen, ocularist (maker van de oogprothese) en humanistisch raadsman (ondersteuning bij de psychische impact.) De verpleegkundig specialist verwijst tevens naar de patiëntenvereniging of andere disciplines.

Samenwerking ocularist 

Frédérique Bak werkt als ocularist en maakt kunststof oogprotheses. Haar taak als ocularist is het zo comfortabel en mooi mogelijk maken van de oogprothese. En hoe mooi dit hulpmiddel misschien ook is, zij kan nooit meer het eigen oog teruggeven. Om tot het beste resultaat te komen werkt zij samen met het multidisciplinaire team en is er wekelijks een gezamenlijk spreekuur met de verpleegkundig specialist en maandelijks is hierbij ook een oogarts aanwezig. Wij kijken samen met de patiënt wat er nodig is om een zo optimaal mogelijk resultaat te behalen en vervolgens de zorg hierin op elkaar afstemmen.

 

Humanistisch raadsman in het team

Willem Blokland werkt als humanistisch raadsman en begeleidt onder andere patiënten bij wie het oog verwijderd is. Wanneer een oog verwijderd moet worden, kan dat een traumatische ervaring zijn. Deze impact kan je fundament als mens doen schudden en uit balans raken. Een humanistisch raadsman kan ondersteuning bieden bij de levensvragen waar patiënten mogelijk tegenaan lopen of bij het pad naar verwerking en acceptatie van alles wat men overkomen is of waar men tegenaan loopt.

 

Vraag om hulp en laat je informeren

Met het multidisciplinaire team willen wij de angst die patiënten ervaren rondom oogverwijdering verminderen, de zorg verbeteren en zorgdragen voor een zo optimaal mogelijk resultaat op zowel het fysieke (comfort en cosmetiek) als mentale (psychosociale begeleiding) vlak.

We zien dat de impact na oogverwijdering groot kan zijn. Het is dan ook normaal dat je als patiënt allerlei emoties ervaart rondom een oogverwijderingsoperatie of (soms pas jaren) later tegen problemen aanloopt. Vraag als patiënt vooral om hulp, laat je informeren en kijk samen met je hulpverlener of patiëntenvereniging wat de mogelijkheden zijn. 

Fijn dat er nu duidelijkheid is

 Ik ben Kati Varkevisser, 50 jaar, getrouwd en heb twee jongvolwassen kinderen die nog thuis wonen. Sinds 25 jaar woon ik in Amsterdam en daarvoor woonde ik in mijn geboorteland Duitsland.

Ik werk als ondersteuner bij Jeugdplatform Amsterdam. Wij vormen samen met de ouders en jongeren een platform, van waar uit wij gevraagd en ongevraagd advies aan de gemeente geven over alles wat met jeugdhulp en passend onderwijs in onze stad te maken heeft. Dit doe ik met veel plezier. Ik werk met een diverse groep jongeren en ouders. Hun inspiratie maakt op zich nogal saai beleidswerk toch leuk en spannend. Naast het werk houd ik van bordspellen, lezen, films en gezelligheid met familie en hond.

In een paar dagen tijd

In april 2021 verslechterde, in een paar dagen tijd, mijn gezichtsvermogen in mijn rechteroog. Eerst dacht ik nog aan vermoeide ogen, een vuiltje, oogmigraine of iets dergelijks. Toen ik bij de huisarts kwam, was het echt schrikken want er was echt veel meer aan de hand. Met een spoedverwijzing stond ik één dag later bij de oog poli.

“Verder weten we het niet”

Men zag twee ‘gezonde’ ogen waarvan echter één nog maar 15% zicht had. Via de oogpoli werd ik doorverwezen naar de afdeling neurologie. Na allerlei onderzoeken werden er veel oorzaken uitgesloten, maar een concrete aanwijzing van de oorzaak van de beschadigde oogzenuw was er niet. Er volgden verschillende medicatietrajecten. Deze hielpen helaas niet. In juni werd vastgesteld: “Zicht verbetert niet meer en verder weten we het niet.” Gelukkig zijn er geen andere verontrustende afwijkingen gevonden waardoor mijn gezonde oog geen verhoogd risico loopt.  “En nu dan?” “Hoe gaat het verder?” “Wat kan ik, wat niet meer?” “Waar moet ik rekening mee houden?” Ik had duizend vragen!

Prima verder leven met één oog

Na veel googelen kwam ik gelukkig op de site van Vereniging OOG in OOG terecht. Op de site vond ik meteen praktische tips en verhalen van ervaringsdeskundigen. Erg leuk en ik kreeg snel het gevoel “Ja, ik kan prima verder met één oog”. Over de aanmelding bij de vereniging twijfelde ik geen moment. Begin augustus werd ik door Maaike warm welkom geheten en ontving ik mails met allerlei informatiemateriaal.

Veel onrust

Eind augustus viel mijn gezichtsvermogen helemaal weg. Toch maar weer terug naar de neuroloog en er volgden nieuwe scans. Op deze scans werd duidelijk dat het waarschijnlijk om een meningeoom op de oogzenuw ging (red: Een meningeoom is een gezwel (een tumor) die ontstaat in het hersenvlies). Het AMC ging het verder uitzoeken. Nu moet ik zeggen dat ik niet onder de indruk ben van de communicatie van de afdeling oogheelkunde in het AMC; het was onduidelijk voor mij wanneer welke uitslag besproken werd en wanneer er een mogelijk behandelplan beschikbaar was. Het waren voor mij drie akelige maanden met veel onrust en onduidelijkheid.

Eindelijk duidelijkheid

Uiteindelijk kreeg ik begin december duidelijkheid: het zicht verbetert waarschijnlijk niet meer. Wel is het van belang om de groei van het meningeoom te stoppen om de pijnklachten te beperken. In januari startte een bestralingstraject van 6 weken. De komende jaren wordt gemonitord of de groei van het meningeoom voldoende is gestopt. Al met al vind ik het fijn dat er nu duidelijkheid is.

Oefening baart kunst

Ondertussen ben ik met alle tips die ik via Vereniging OOG in OOG heb ontvangen aan de slag gegaan. Ik ga de uitdaging aan om weer veilig trap te lopen, neem het geklieder bij het koken voor lief, doe mijn best om alles wat langzamer te doen én, dankzij de tips, geniet ik van de dingen die wel goed lukken. Oefening baart kunst! De online Oogcontactbijeenkomsten helpen hier ook bij. Te zien hoe anderen ermee omgaan, welke mogelijkheden er zijn, de uitwisseling en een luisterend oor doen goed.

Dit is mijn verhaal. Ik ben blij dat ik nu lid ben van Vereniging OOG in OOG en hoop veel mensen te leren kennen en hun ervaringen te horen. Wie weet kan ik ook iets voor anderen betekenen. Heb je vragen aan mij of wil je gewoon contact opnemen – welkom! Stuur een mailtje naar info@ver-ooginoog.nl. Ik neem dan contact met je op.

Milan (6) verloor zijn oog aan retinoblastoom

Jaarlijks krijgen ongeveer 600 kinderen in Nederland de diagnose kanker. Zo ook Milan van nu zes jaar oud. Toen hij drie maanden oud was, werd er bij hem retinoblastoom ontdekt. Ouders Jan en Hanneke Burger pleiten voor meer bekendheid over deze vorm van kinderkanker. Hanneke: ,,Ik had nog nooit van deze vorm gehoord, terwijl je met die kennis een oog kan redden.”

In het Algemeen Dagblad verscheen een interview met de ouders van Milan, Jan en Hanneke Burger.

Lees het volledige artikel ‘Milan (6) verloor zijn oog: “Als we de ziekte eerder hadden gekend, was zijn oog er misschien nog” op de website van het AD of download hier een PDF van het artikel.

Kan ik nog zien als het verband eraf gaat?

Over operaties aan het werkende oog bij eenogigen

Onlangs zijn er twee artikelen gepubliceerd over onderwerpen die voor sommigen van onze leden van belang kunnen zijn.

  • Het eerste artikel gaat over een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van oogartsen met daaraan gekoppeld aanbevelingen voor de patiëntveiligheid.
  • Voor het tweede artikel werden twaalf eenogige patiënten geïnterviewd die allemaal een glaucoom operatie hadden ondergaan aan het werkende oog.

Waarom dit onderzoek?

Het opereren van het werkende oog bij patiënten die maar met één oog zien (verder eenogigen genoemd), is een zaak van grote aandacht en spanning voor het oogheelkundig zorgteam. Complicaties kunnen hier immers leiden tot een catastrofaal verlies van het zicht. Op dit moment is niet aangetoond dat chirurgen speciale zorg bieden bij de behandeling van deze patiënten. Bovendien zijn geen speciale richtlijnen voor hoe met deze patiënten omgegaan moet worden. Oogchirurgie heeft weliswaar over het algemeen een lage kans op complicaties, maar zichtbedreigende complicaties zoals infecties en bloedingen na de operatie kunnen niet worden uitgesloten. Eenogige patiënten ervaren veel psychologische stress bij een operatie aan het ziende oog. Ze zijn erg bang om blind te worden bij complicaties. Verder heeft ook het chirurgische team veel stress bij dergelijke operaties. De studie beoogt de ervaringen van oogchirurgen te onderzoeken bij chirurgische ingrepen bij eenogigen. Hoe wordt de huidige praktijk ervaren door oogchirurg en patiënt? En wat kan er verbeterd worden? Het eerste artikel is vanuit het standpunt van de oogchirurg en het tweede vanuit het perspectief van de (eenogige) patiënt.

Methode

In het eerste artikel worden de ervaringen en inzichten beschreven van tien oogchirurgen werkzaam op een afdeling oogheelkunde in oogziekenhuizen en algemene ziekenhuizen in diverse landen. Dat werd gedaan via diepgaande, semigestructureerde interviews, die werden opgenomen en schriftelijk uitgewerkt. De resultaten werden vervolgens thematisch geanalyseerd om sleutelthema’s te bepalen.

Resultaten 1e artikel

In het eerste artikel kwamen vijf sleutelthema’s naar voren met betrekking tot ervaringen en percepties van de chirurgen bij deze chirurgische ingrepen:

1) Er zijn verschillen in benadering om toestemming voor de operatie te krijgen,
2) Strategieën om risico’s bij de operatie te verminderen,
3) Een betere opleiding van de oogartsen,
4) Het belang van een chirurgische mentor voor de oogchirurg
5) De emotionele impact van operaties waarbij het fout ging.

Aanbevelingen om ervaringen van patiënt en chirurg te verbeteren hadden in de eerste plaats te maken met betere herkenning en begrip van de problemen die nauw verbonden zijn met deze chirurgische ingrepen. Enkele van de vele opmerkingen bij de vijf sleutelthema’s van de interviews met oogchirurgen:

  1. Toestemming voor de operatie: moet de oogchirurg alle risico’s vertellen of maak je de patiënten dan juist bang?
  2. Strategieën om risico’s bij de operatie te verminderen:
    – Betere operatieve instrumenten.
    – Jezelf als oogarts goed voorbereiden door bijvoorbeeld alles wat je moet doen voorafte visualiseren.
  3. Betere opleiding oogartsen: in het Verenigd Koningrijk is de opleiding tegenwoordig veel korter dan twintig jaar geleden.
  4. Het aanstellen van een chirurgische mentor voor de oogchirurg en tevens de operatie laten uitvoeren door twee ervaren chirurgen en een goed operatieteam met veel ervaring.
  5. Emotionele impact bij chirurg en patiënt na  operaties waarbij het fout ging. Soms zegt men dat er twee slachtoffers kunnen zijn: de patiënt en de oogarts.

Resultaten 2e artikel

Het tweede artikel** heeft als titel ‘Kan ik nog zien als het verband eraf gaat?’ en is geschreven vanuit het perspectief van de eenogige patiënt die aan het ziende oog moet worden geopereerd. Hier kwamen drie sleutelthema’s naar voren: (1) emotionele impact van de chirurgische ingreep, (2) de belasting van zichtverlies in het werkende oog, en (3) hoe patiënten oogoperatie (s) doorstaan.

Enkele van de vele opmerkingen bij de drie sleutelthema’s van de interviews met patiënten:

  1. Emotionele impact van de operatie:
    – het doet veel met de patiënten;
    – ze zijn gewoon allemaal heel bang;
    – veel angst voor een slechte afloop;
    – zie ik nog wel als het verband eraf gaat?
    – veel onzekerheid;
    – slechte ervaringen van andere mensen zorgt voor extra angst.
  2. Belasting van zichtverlies: als je blind wordt, verandert de kwaliteit van leven enorm: autorijden, werk, afhankelijkheid van anderen, etc.
  3. Om de operatie te doorstaan hebben de patiënten veel aan:
    – Familie en vrienden;
    – maar ook vertrouwen in de oogchirurg bepaalt  hoe de patiënten de operatie doorstaan;
    – openhartige voorlichting over wat er kan gebeuren ondervinden mensen als positief;
    – optimisme maakt de operatie ook dragelijker; weten dat je er alles aan hebt gedaan en de juiste beslissing hebt genomen.

Conclusies

De resultaten van chirurgische ingrepen bij eenogigen kunnen worden verbeterd op enkele manieren, waaronder (1) het instellen van doelgerichte opleidingsbeurzen op dit gebied, (2) zorgen dat patiënten minder gespannen zijn vóór de operatie en (3) verbetering van de beschikbaarheid van ondersteunende assistentie. De auteurs hebben aangetoond dat er thema’s uniek zijn voor oogchirurgie bij eenogigen en dat er in het Verenigd Koninkrijk behoefte is aan richtlijnen voor zorgverlening aan deze patiënten met grote risico’s. OOG in OOG zal nader onderzoeken of dergelijke richtlijnen in Nederland bestaan.

Geschreven door Huub Scholten

 

Bron

* Jones, Taylor, Sii, Masood, Crabb & Shah, (2019). The Only Eye Study (OnES): ‘A qualitative study of surgeon experiences of only eye surgery and recommendations for patient safety.

** Jones, Taylor, Sii, Masood, Crabb & Shah, (2020). Only eye study 2 (OnES 2): ‘Am I going to be able to see when the patch comes off?’ A qualitative study of patient experiences of undergoing high-stakes only eye surgery.  

Nieuwe publicatie: 3D geprinte oogprothese

Figuur 1: Dwarsdoorsnede 3D geprinte oogprothese

Onlangs verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift 3D Printing and Additive Manufacturing een publicatie van de oogartsen Annabel Groot en Dyonne Hartong en ocularist Jelmer Remmers.

 

In deze publicatie wordt aangetoond dat het technisch mogelijk is een 3D oogprothese te ontwerpen en volledig in kleur te printen. De publicatie betreft een ‘proof of concept’. Het is dus nog niet toegepast bij patiënten. De onderzoekers werkten samen met medewerkers van Philips Consumer Lifestyle in Drachten, die het gecreëerde 3D bestand hebben geprint met een van hun meest geavanceerde 3D printers.

3D printen

De oogprothese is geprint in een enkele sessie. Dit houdt in dat er tussen het verzenden van het 3D bestand en nabewerking van de geprinte prothese (supportmateriaal verwijderen en polijsten) geen tussenstappen nodig zijn. Dit is een voordeel ten opzichte van de conventionele methode, waarvoor veel handelingen nodig zijn. Nog een voordeel: een 3D printproces is reproduceerbaar; indien nodig kan dezelfde prothese opnieuw worden geprint. Na de gemiddelde gebruikstermijn van twee jaar kan dus dezelfde kleur worden gebruikt terwijl de vorm digitaal iets wordt aangepast. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk meerdere varianten van dezelfde prothese in één shift te printen met verschillende kenmerken (kleur, iris/pupil grootte, pasvorm, etc.) zodat bij de patiënt ter plekke de beste optie kan worden geselecteerd.

De iris

De vorm van een menselijke iris is het best te beschrijven als een halve donut, met de pupil als gat in het midden (bij een geschilderde prothese is dit een zwarte stip). De sclera (oogwit) ligt meer naar voren ten opzichte van de iris en overlapt deze iets. De iris zelf is een spier en heeft een gevezelde, gelaagde structuur waarbij pigment in verschillende hoeveelheden is verspreid over de dikte van de iris. Door deze complexe  opbouw treden er allerlei licht-schaduw effecten op die, samen met het invallende licht, in grote mate de uiteindelijke kleur bepalen. Zeker als het licht uit een bepaalde hoek komt is dit effect goed te zien. Door zoveel mogelijk de natuurgetrouwe anatomie toe te passen in de 3D prothese, hopen de onderzoekers een optimale levensechtheid te behalen. Inspiratie voor deze techniek haalden zij uit een artikel van  wetenschappers van Disney, die veel onderzoek deden naar methoden om hun digitale filmkarakters uit te rusten met extreem realistische ogen.

Figuur 2: A: HD foto. B: nabewerking in Photoshop. C: grijswaarde variant tbv textuur. D: cryptes in iris. E: cryptes in ingekleurde iris. F: kern voorzien van textuur. G: kern voorzien van textuur en kleur. H: kern en transparante buitenlaag gecombineerd.

De methode

Bij het ontwerp werd een standaardmodel oogprothese gebruikt. Deze werd digitaal opgedeeld in een kern (sclera en iris), een transparante buitenlaag (hoornvlies en voorste oogkamer) en een transparante biocompatibele coating. De kern heeft centraal een donutvormige iris, welke werd voorzien van de kleur en textuur van de iris van een van de onderzoekers (fig 2).

De kleur werd vastgelegd met een hoge resolutie macrofoto die werd gekalibreerd en nabewerkt in Photoshop. Het geheel van ingekleurde kern (met textuur) en transparante buitenlagen werd geprint met een zogenaamde polyjet printer met een nauwkeurigheid van 0,014 mm. Ter vergelijk; een menselijke haar heeft een dikte van 0,017-0,181mm. Dit type printer kan per voxel (3D pixel) een kleur of materiaaleigenschap meegeven. Een uitgebreide uiteenzetting van de methode is te vinden in de publicatie, die vrij beschikbaar is.

De volgende stap?

Na deze proof of concept is de volgende logische stap in het onderzoek een zogenaamde klinische trial, waarvoor patiënten kunnen worden geïncludeerd en waarbij protheses op maat kunnen worden geprint. Eerder verschenen er van dezelfde auteurs al publicaties op het gebied van het digitaal ontwerpen van een patiënt-specifiek model. Onderzoekers in Leuven doen ook onderzoek op dit gebied. Door deze techniek  (bepalen vorm) te combineren met de techniek zoals beschreven in de recente publicatie (printen in kleur), is het in theorie mogelijk de prothesen op maat te printen en toe te passen bij patiënten.

Het is te vroeg iets te kunnen zeggen over cosmetiek, levensduur, kleurvastheid en comfort van de 3D geprinte prothese in vergelijking met de huidige, handgemaakte prothesen. Deze zijn van hoge kwaliteit en  genieten een hoge patiënttevredenheid. Het conventionele productieproces is ontwikkeld rond 1940 (voor kunststof prothesen) en sindsdien zeer betrouwbaar gebleken. Nu er anno 2021  geavanceerde 3D technologie voor handen is, is het volgens de onderzoekers de moeite waard deze mogelijkheden te verkennen. Al moeten  er nog stappen worden gezet, met deze publicatie is het ‘kunstoog van de toekomst’ wellicht een stap dichterbij.

 

Met dank aan

Janny Oevering en Winand Slingenbergh van Philips Consumer Lifestyle b.v. Voor publicatie is financiële steun ontvangen van het Amsterdams Universiteitsfonds. De publicatie is vrij beschikbaar op PubMed en via de site van de uitgever.  De auteurs: Drs Annabel Groot, dr Dyonne Hartong en Jelmer Remmers, Amsterdam UMC.

Extra illustraties uit het onderzoek

 

Figuur 3: Basismodel

Figuur 4: biocompatibele, transparante  coating. B: transparant. C: iris in kleur en met textuur. D: sclera in kleur en met textuur. In dit model is de voorste oogkamer c.a. 3mm diep

 

Na 50 jaar eindelijk weten wat je hebt!

Marijn Stienstra

Marijn Stienstra woont in Dronten en werkt als salarisadministrateur bij de gemeente Dronten. Marijn werd geboren met een kleiner oog. Bij haar geboorte in 1971 kon niemand haar ouders vertellen wat dat was en welke gevolgen het zou kunnen hebben voor haar verdere leven. Een halve eeuw later werd pas alles duidelijk via een zoekopdracht op Google en een bezoek aan de website van Vereniging OOG in OOG. De zoektocht voor Marijn, haar moeder Georgette en vader Peter is eindelijk voorbij. De puzzelstukjes zijn eindelijk op hun plaats gevallen.

 

Georgette: “Ik weet nog goed dat Marijn mij een paar weken geleden appte: ‘Het heeft een naam hoor! Wist je dat er een aparte patiëntenvereniging is met mensen die hetzelfde hebben als ik. Het heet microftalmie’. Kippenvel! Na 50 jaar eindelijk weten dat je dochter niet de enige is. 50 jaar geleden was er helemaal niets over bekend.”

 

 

“In 1971 kwam Marijn als tweede dochter vlot en enthousiast ter wereld. We waren zielsgelukkig. Ons kindje had op de eerste dag haar rechteroogje gesloten. Peter en ik hadden niets in de gaten. De volgende dag had ze nog steeds dat oogje gesloten. Ik zei tegen de verloskundige: “Wat raar, ze houdt 1 oogje dicht.” “Maakt u zich geen zorgen, dat doen heel veel baby’tjes als ze pas geboren zijn. Het komt wel goed!” was het antwoord. Op de tweede dag ging Marijns andere oogje open en toen ben ik zo geschrokken omdat het oogje veel kleiner was. De verloskundige constateerde dit nu ook. Ze vond het heel erg en bood haar excuses aan dat ze het niet eerder hadden gezien.”

 

Wat nu?

Enigszins geëmotioneerd vertelt Georgette verder: “Peter en ik waren totaal van slag. Hoe moest dat nu met ons meisje? Hoe zal haar toekomst eruit zien? We hebben heel veel gehuild. Peter was militair en wij hadden een weekendhuwelijk. Ik zocht overal hulp en maakte, Marijn was nog geen 2 maanden oud, een afspraak met de oogarts in het Elisabeth Ziekenhuis in Alkmaar. Haar oogje werd onderzocht, maar de arts kon geen diagnose stellen. ‘Dit is een zeldzame afwijking en er is niets aan te doen’, aldus de arts. In de regen verliet ik als 23-jarige moeder, huilend achter de kinderwagen, het ziekenhuis. Ik dacht nog: ‘Wat ben ik blij dat het regent, dan ziet niemand dat ik huil.’ Na drie maanden zijn we van Alkmaar naar Ede verhuisd. In de periode dat we in Ede woonden zijn er geen ziekenhuisbezoeken geweest. Toen Marijn net vier jaar was zijn we verhuisd naar Nunspeet. Vanaf dat moment ging mijn zoektocht naar de diagnose en hulp verder. Ik dacht: ‘Ik laat het hierbij niet zitten! Straks krijgt ze misschien wel problemen of wordt ze gepest.’ Peter en ik wilden haar een goede toekomst geven.”

 

God beschikt…

“In die periode zijn wij diverse keren naar de huisarts geweest. De huisarts zei – en dat vergeet ik nooit meer: ‘Hier is niets aan te doen mevrouw, berust erin. Het is een afwijking en God heeft beschikt.’ Ik vond dit zo erg en heb het toch voor elkaar gekregen dat hij een verwijzing schreef voor de VU in Amsterdam. Ik wilde dat ze op academisch niveau onderzocht werd wat er met haar oogje aan de hand was. Wij wilden voor Marijn alles doen wat binnen ons bereik lag! Het was een verademing om de situatie met hoogopgeleide specialisten te kunnen bespreken. Zij stonden daar volledig voor open en waren allemaal zo vriendelijk en begripvol. Het was gewoon een warm bad!”

Marijns oogje werd uitgebreid onderzocht. Helaas was er geen ander nieuws. ‘Het is een afwijking, maar we kunnen ervoor zorgen dat ze een oogprothese aangemeten krijgt’, aldus de specialisten in het VU. De huisarts had deze optie nooit aan ons voorgelegd. Maar haar oogafwijking had toen nog steeds geen naam gekregen.”

Eerste oogprothese

Met een grote glimlach vertelt Georgette: “Zo kwam Marijn op haar achtste voor het eerst in aanraking met een prothesemaker: de firma Müller, in een hotel in Utrecht aan het Vredenburg. De glazen prothese werd meteen aangemeten en toen ze, aan de hand van vader en moeder, in winkelcentrum Hoog Catharijne liep, keek ze constant in de winkelruiten en zag zichzelf heel anders. Zo mooi zag ze eruit! Voor ons toen een ontroerende gebeurtenis.”

Marijn vertelt verder: “Wij wisten toen ook niet dat het een naam heeft en dat er nog meer mensen met een klein oogje zijn. Pas bij de oogprothesemaker zag ik voor het eerst een meisje met twee kleinere oogjes. Ik zie het nu weer voor me. Ik was niet de enige. Niemand om mij heen had hetzelfde als ik. Dat bezoek aan de ocularist kan ik me nog goed herinneren. In een grote doos lagen allemaal glazen oogjes. Ze keken welke kleur bij me paste en daarna werd de prothese op maat gemaakt. Ik kreeg een soort schoenlepeltje in mijn handen gedrukt. Hierna instrueerden ze mij hoe ik mijn oogprothese eruit moest halen. Het was eigenlijk meer een soort van ‘uitwippen’. Ik heb overigens een hele verzameling van al mijn oogprotheses”.

Gepest

“Op de kleuterschool in Ede werd ik door de andere kinderen genegeerd, want ik zag er anders uit. Ik had hier geen vriendjes of vriendinnetjes. In het speelkwartier speelde ik altijd alleen. Zelfs de juf was heel onaardig. Dit veranderde gelukkig toen we gingen verhuizen naar Nunspeet. Op mijn eerste schoolfoto zie je mij met twee vlechten en heb mijn oogprothese in. Met mijn oogprothese had ik op deze school in het begin veel bekijks. Mijn zus Fransje was beschermend voor me, bijvoorbeeld als ik zand in mijn oog met prothese had gehad kwam ze direct naar me toe om te kijken of het wel goed met me ging. Op school zelf heb ik geen aanpassingen gehad.

Ik merk wel dat ik het vervelend vind, als mensen aan de verkeerde kant lopen. Ik wil graag dat ze aan mijn linkerkant lopen, want dan kan ik ze tenminste zien. Ik heb een hekel aan vierkante tafels want dan zijn er maar twee plaatsen waar ik kan zitten, namelijk aan de rechter buitenkant. In het midden wil ik nooit zitten en ook niet aan ronde tafels want dan mis ik aan 1 zijde altijd een tafelgenoot. Mijn rijbewijs halen was geen probleem, ik heb maar één keer een oogtest afgelegd bij de huisarts. Daarna nooit meer. In het donker en met regen autorijden vind ik niet prettig. Ik ben wel heel voorzichtig met mijn goede oog!”

 

Had het gescheeld als jullie contact hadden gehad met andere ouders?

Georgette: “Oh, absoluut! Dan voel je je toch niet zo alleen. Ik heb echt de steun van anderen gemist. We hadden in die tijd ook geen telefoon in huis en ik moest altijd naar een telefooncel lopen om contact met anderen te zoeken. Toen het kon, hebben we een telefoon aangeschaft. Later – op het voortgezet onderwijs – kwam Marijn ook wel eens verdrietig uit school. Dan was ze weer gepest en waren er soms zulke kwetsende dingen tegen haar gezegd.”

Marijn: “Zelfs de geschiedenisleraar deed hier aan mee. Ik weet het nog goed. Ik zat niet echt op te letten en hij zei: ‘Ik weet niet wat er achter dat oog van jou omgaat!’ Verschrikkelijk vond ik dat, daar werd ik erg onzeker van. Later op de MEAO is het beter gegaan en die heb ik goed doorlopen. Ik ben administratief werk gaan doen en ben bij een administratiekantoor gaan werken in Dronten. Van daaruit ben ik in de salarisadministratie gerold en heb ik mij daarin gespecialiseerd. Ik werk nu bij de gemeente Dronten en heb ik nergens meer last van. Collega’s houden ook rekening met me en vragen regelmatig: ‘Zit ik aan de goede kant? Kun je me zien?’ En gekscherend zeg ik wel eens ‘dit is mijn dooie hoek.’”

Het heeft een naam hoor!

Enthousiast vertelt Marijn verder: “Afgelopen zomer kreeg ik een ontsteking aan mijn oog. Mijn man is toen op internet gaan zoeken en kwam bij Vereniging OOG in OOG uit. ‘Joh,‘ zei hij, ‘Er is zelfs een patiëntenvereniging voor mensen die met één oog kijken!’ Ik ben toen direct op Facebook lid geworden en gaan scrollen in de berichten. En toen ontdekte ik dus dat mijn aandoening een naam heeft: microftalmie. Ik heb mij meteen ook als lid opgegeven.

Door mijn oogontsteking kwam ik in het ziekenhuis in Harderwijk voor controle. Mijn oogprothese had ik uit en mijn ooglid viel ook dicht. Ik merkte dat mensen hier toch naar kijken. Ze zijn toch benieuwd wat je hebt. Ik werd geholpen door een jonge vrouwelijke oogarts. Zij vond dit ook erg interessant en had dit nog niet eerder gezien. Gelukkig is de ontsteking snel weggegaan. ’s Avonds – als ik zeker weet dat er geen bezoek komt – doe ik direct mijn oogprothese uit. Dat vind ik wel prettiger. Ik vind het nog wel lastig, dat men (buiten mijn familie om) mij zonder prothese ziet. Een ooglapje draag ik niet, wel een oogpleister. Ik heb het gevoel dat een ooglapje meer opvalt.

Mijn ouders hebben mij niet te beschermend opgevoed. Ik was een jaar of 17 toen ik voor het eerst, helemaal alleen met de trein naar de ocularist in Amersfoort moest. Ik dacht in eerste instantie wel: ‘Nou ja zeg, moet ik helemaal alleen?!?!’ Maar ik ben heel blij dat ze dat zetje hebben gegeven.”

 

Sterke vrouw

Georgette: “Marijn kan zich al vanaf haar puberteit goed staande houden. We hebben haar niet beschermend opgevoed. En door het omarmen van het feit dat ze een afwijkend oogje heeft en de gedachte ‘ik ben wie ik ben’ nu zo sterk uitstraalt, is een ze een echte onafhankelijk en sterke vrouw, maar bovenal innerlijk een mooi mens, geworden. Daar zijn we wel heel trots op.”

Aan tafel biecht Marijn voor het eerst op: “Ik wil best bekennen dat ik er ook wel een beetje misbruik van gemaakt heb op de MEAO. Als we een balsport gingen doen, dan wilde ik liever niet meedoen. De docenten eisten dat ik in de les aanwezig was, maar ik verzon dan altijd een smoes. “Ik kan echt niet, het is te gevaarlijk als ik meedoe. Ik kan geen diepte zien… en mijn oogprothese kan stukgaan’. Mooi, had ik weer een uurtje vrij! Later heb ik een sportadvieskaart gekregen. Daar stond op dat ik wel kon sporten met een veiligheidsbril, maar die is er nooit gekomen want dat uurtje vrij was toch wel erg fijn!”.

“Ik vind het heel erg fijn dat Vereniging OOG in OOG er is! Zeker voor jonge kindjes en dat hun ouders vanaf het prille begin nu zo goed geholpen kunnen worden door de specialisten. Voor mijzelf vind ik het heel fijn om contact met mensen te hebben die het zelfde hebben als ik. Ik verheug me dan ook op de Landelijke Contactdag!”