Hanneke-van-de-Velden

Leve het leven!

Witte donderdag 23 maart 2008

Ruim zeven jaar geleden nemen we op een receptie afscheid van onze huisarts. Hij is dat 30 jaar geweest, we deelden lief en leed. Na die receptie heb ik een afspraak bij de opticien. Ik denk namelijk, dat ik andere glazen nodig heb voor mijn bril. De laatste maanden moet ik mijn bril steeds verzetten, omdat ik aan één kant niet goed zie. En ik heb ook wat last van flitsen, trillingen in mijn ogen…

Maar de afgelopen week zit ik aan tafel achter mijn ontbijt en ik merk, dat ik het drieluik boven ons dressoir niet zie. Ik ben aan de andere kant van de tafel gaan zitten en toen zag ik het drieluik wel. Dat is voor mij het teken even bij de opticien langs te gaan.

Dus na de receptie kom ik bij hem, hij kijkt in mijn ogen en ik zie aan hem, dat er iets niet goed is. Hij zegt me, morgen, goede vrijdag, direct naar de huisarts te gaan. Ja, dan zal ik naar een plaatsvervanger moeten, want de opvolger van onze ‘oude’ huisarts begint pas over een dag of tien. Ik vind dat niet prettig. Ik vraag de opticien wat hij gezien heeft. Dat zal de huisarts je wel vertellen.

’s Avonds kijk ik op google (dat deed ik eigenlijk nooit) en ik voel dan, dat het waarschijnlijk foute boel is.

Goede vrijdag, 24 maart 2008

De plaatsvervangend huisarts bekijkt mijn ogen en verwijst me direct door naar de oogarts. Zij belt de oogarts in Veghel en ik kan direct komen. Deze oogarts stuurt me meteen door naar Nijmegen. Ik bel mijn man en we rijden er samen heen. We zeggen niet veel tegen elkaar, maar er gaat wel van alles door me heen: zou het dan toch echt fout zijn, misschien wel een oogtumor??

In Nijmegen worden mijn ogen opnieuw bekeken, er worden foto’s genomen, nog eens gekeken en gemeten. Dan volgt (volgens mijn gevoel) een lange tijd van wachten op de echte oogarts, Dr. Klevering. Want tot nu toe is het allemaal nog door een coassistent gedaan. Weer onderzoeken en kijken. Weer wachten en dan komt de uitslag: U hebt een oogmelanoom! Voordat de arts verder iets kan zeggen, zeg ik: “Dan moet het oog dus verwijderd worden.” Het antwoord van de arts is bevestigend. Ik zeg dan: “Gelukkig heb ik er twee, dus ik houd nog één oog over!!” Het gesprek gaat net zo nuchter als dat ik het nu vertel. Ik krijg vervolgens uitleg waarom behandeling waarschijnlijk niet mogelijk is. De tumor is te groot en zit te dicht op de oogzenuw. Daarom krijg ik een verwijsbrief voor de oogarts in Leiden voor een second opinion. Daar kan ik dinsdag, direct na Pasen terecht. We nemen afscheid van dokter Klevering, een aardige en sympathieke arts.

In de auto begint het e.e.a. tot me door te dringen.

Mijn hersenen draaien op volle toeren, eerst de kinderen inlichten, dan de school, mijn collega’s, mijn leerlingen. Mijn familie en vrienden, ik krijg het hartstikke druk. Tijd voor mezelf komt later wel.

We gaan om te beginnen bij onze kinderen langs om het te vertellen. Onze jongste dochter is in verwachting van haar eerste kindje. Zij reageert best wel emotioneel. Ik troost haar en zeg haar, dat ik met één oog haar kindje straks ook heel goed kan zien.

Ik bel mijn familie en ook mijn goede vrienden. Ik wil het hen zelf vertellen. Het verwerken is voor mij op deze manier begonnen.

Dinsdag 28 maart 2008

Dokter Luyten in Leiden vertelt me hetzelfde als wat ik vrijdag in Nijmegen van dokter Klevering heb gehoord. Ook hier word ik heel netjes en begripvol behandeld. In deze week na Pasen ga ik naar school. Ik vertel het mijn directeur en zeg hem, dat hij niets mag zeggen en/of doen. Ik zal zorgen, dat er morgen een brief voor al mijn collega’s in de postvakken ligt. Verder maak ik nog een brief voor mijn leerlingen, die brief zal door de mentoren worden voorgelezen in elke klas. Ik ken namelijk door mijn vak wat ik geef, alle leerlingen. Zelfs de leerlingen die ik in begeleiding heb, vergeet ik niet. Ik licht telefonisch hun ouders in.

Ik wil dat alle collega’s en alle leerlingen hetzelfde verhaal van mij horen via deze brieven.

Dan gaan er geen wildwest verhalen door de school. Want dat ken ik, de verhalen worden steeds erger en dan ben ik onder de hand dood en begraven. Dat is niet de bedoeling!!

Ik merk, dat dingen opschrijven me helpt om er mee om te gaan. Ik begin een brief te schrijven aan mijn ‘oude’ huisarts. En deze brief krijgt een vervolg, ik zal  drie maanden een dagboek bij gaan houden.

In deze week ga ik ook weer naar Nijmegen om het e.e.a. te regelen. Niet alleen voor de operatie, er moet ook bloed worden geprikt en longfoto’s gemaakt worden. Duidelijk wordt, dat ik een gezonde vrouw ben, met ja . . . een oogmelanoom.

Ik maak kennis met prof. Keunen, een bijzonder fijne dokter, die alles over ogen en kanker weet. Hij legt me dingen goed uit en vertelt me, dat de operatie pas over een paar weken zal plaatsvinden. Ik moet van hem in de komende weken leuke dingen gaan doen en wennen aan het feit, dat ik daarna verder moet met één oog.

Hij zegt me, als er nu direct geopereerd gaat worden, (en dat wil ik het liefste, dan is de kanker uit mijn lijf), het kan zijn dat ik daarna ernstige psychische problemen ga krijgen. Ik neem het graag van deze man aan.

Nou ja, ik ben inderdaad leuke dingen gaan doen. Ik heb twee bruiloften in de komende maanden, dus ik ga samen met anderen kleren kopen. En ik heb ook geoefend om met één oog te kijken.

Ik heb delen van dagen een lap voor mijn oog gedaan, zo heb ik bijvoorbeeld staan strijken. Viel best mee.

Maar… ik kon de lap er vanaf doen en dan kon ik weer met twee ogen kijken. Dat maakt toch wel een verschil, als jullie begrijpen wat ik bedoel . . .

In deze weken heb ik intense gesprekken met mijn man, met de kinderen, er komen zware huilbuien en heel moeilijke momenten. Dat hoort er allemaal bij.

Ik denk dan soms: kanker, ga ik nu dood? NIET DUS!!

10 april 2008

Ik word opgenomen in het ziekenhuis.

’s Avonds komen mijn man en kinderen op bezoek. Tijdens dat bezoek komt ook dokter Klevering en legt aan ons allen uit, wat er morgen gaat gebeuren. Ik ben een beetje bang, dat per ongeluk het goede oog eruit gehaald zal worden i.p.v. het zieke. Dokter Klevering stelt me gerust. Ik zeg ook, dat ik blij zal zijn als het oog verwijderd is, dan is met het oog ook de kanker uit mijn lijf. Dokter Klevering fluit me terug. Hij vertelt, dat ik toch meer kans kan hebben op uitzaaiingen, bv. in de lever. Hij is eerlijk tegen mij. Daar ben ik blij mee.

Met een paracetamol slaap ik deze nacht goed.

11 april 2008

Zeven jaar en zeven dagen geleden vindt de operatie plaats. Ik ga er vrij rustig in. Dokter Klevering zegt me als ik de operatiekamer word binnengereden, dat hij mijn rechteroog gaat verwijderen en tekent dat aan op mijn gezicht. Ik weet nu zeker, dat het zieke oog eruit gehaald gaat worden. Dan val ik in slaap.

Als ik wakker word heb ik een verband op mijn oog.

Mijn man is al gauw weer bij me.

En ’s avonds komt dokter Klevering voordat hij naar huis gaat (hij heeft zijn jas al aan)nog even bij me binnenlopen. Hij ziet me dan als een klein hoopje ellende, want ik heb een intense huilbui. Hij zegt me, dat dat goed is en het zal nog wel eens vaker kunnen gebeuren. Zo komt het verdriet er uit. Ik ervaar het als heel fijn, dat hij zoveel belangstelling toont.

Tijdens het bezoekuur komt onze zoon met zijn dochter Hannah op bezoek. Onze kleindochter is zeven jaar en zij moet toch wel erg naar me kijken. Oma lijk wel een zeerover, met die lap voor haar oog.

De volgende morgen komt prof. Keunen zelf het verband bij mij eraf halen. Ik hoor van de verpleging, dat hij dat eigenlijk nooit zelf doet. Nu wel, en hij is weer erg aardig. Dat doet me goed. Hij zegt me, dat ik vandaag alweer naar huis kan. Het ‘oog’ ziet er goed uit. Vind ik zelf ook als hij me het laat zien in een spiegel.

Een paar maanden later wordt in Den Haag, bij het ooglab. mijn eerste oogprothese gemaakt. Als ik die op 12 juni in mag doen, voel ik me de koning te rijk. Wat zie ik er weer mooi uit.

Soms geeft de oogprothese wat probleempjes, die worden echter steeds heel gauw opgelost.

Nu heb ik al twee jaar geen enkele hinder van de oogprothese. Geweldig.

De jaren, die volgen:

Ik heb mijn dagboek voor dit verhaal weer gelezen. Ik merk, dat ik toch in die eerste maanden na de operatie het niet altijd gemakkelijk heb gehad. Dat was ik eigenlijk een beetje vergeten. . .

Ik lees dat er van alles gebeurt, waar ik geen raad mee weet. Ik ben bang, steeds maar bloed prikken om te kijken of de lever schoon is. Plekjes op mijn huid en dan de angst dat daar een melanoom uit zal groeien. Ik lees veel akelige dingen op internet over oogmelanomen. Ik pieker te veel. Het gaat niet over, ook al ga ik met vakantie. En ook niet als ik na de vakantie weer gedeeltelijk aan het werk ga.

Dat ben ik in november 2008 helemaal zat. Ik heb toen heel bewust een knop omgedraaid!

Ik ben onder behandeling gekomen van een internist/oncoloog, elk half jaar word ik gecontroleerd.

Bloed prikken, soms een longfoto en af en toe ga ik door de scan. Dat is goed. Ik houd ook op met surfen op internet.

Ik neem mezelf onder handen, ik spreek mezelf toe, terwijl ik me in mijn bruine ogen aankijk in de spiegel, (wat is die oogprothese toch mooi, je ziet er niets van), en ik zeg: “Han, niet het zwarte gat moet je bezig houden, maar de andere kant, daar heb je licht, dat is het belangrijkste!”

Vanaf dat moment spreek ik niet meer van het zwarte gat, maar van het licht. En verdomd, het helpt!

Ik kijk steeds meer naar de dingen, die ik WEL kan en veel minder naar de (kleine) ongemakjes.

Elke dag is een cadeautje, nu al ruim zeven jaar. Zoveel mensen die ik ken, familie, vrienden en collega’s kregen ook kanker, sommige van hen leven niet meer. En ik mag er nog steeds zijn!

Ik heb in mijn dagboek, wat ik eind juni 2008 al op de computer had afgesloten, het volgende in december er nog bij geschreven:

“Ik mag mijn leven weer oppakken. Negen maanden geleden heb ik dat een beetje los moeten laten. Toch wil ik nu het hoofdstuk ‘angst voor kanker’ afsluiten.

Pasen 2008 (eind maart) was verdrietig. . . Kerstmis 2008 gaat samen met de drie kinderen, met Jan en de 4 kleinkinderen één groot feest worden !!

Ja, 2009 en de jaren die volgen mag ik het leven weer LEVEN!! En ik heb mezelf beloofd: ik word minstens 80 jaar . . .”

18 april 2015

Nu is het 2015, wat heb ik een rijk leven. En wat helpt het als je positief in het leven blijft staan.

Begin dit jaar heeft de (nieuwe) internist (de oude ging met pensioen) me ‘genezen’ verklaard. Ik hoef alleen nog maar 1x per jaar naar de oogarts om mijn goede oog in de gaten te houden. En ik ga 1x per jaar naar de dermatoloog, voor alle zekerheid. En verder is alles normaal! Ik ben ondertussen met pensioen, en ik doe vrijwilligerswerk. Ik geef rondleidingen in het mooie Kasteel van Heeswijk. Dat geeft me voldoening.

Jan en ik hebben inmiddels zeven kleinkinderen. Geweldig, dat ik het mee mag maken. Mijn motto is: LEVE HET LEVEN!!!